Prodigal Son by Rembrandt
Alverzoener

Volgens het "Woordenboek der Nederlandsche Taal" (standaardwerk in 43 delen) is "alverzoener" een mannelijk zelfstandig naamwoord, dat geen meervoud kent. Het is een samengesteld begrip, bestaande uit het onbepaald voornaamwoord "al" en het zelfstandig naamwoord "verzoener". Als definitie geeft het boek: "Dichterlijke benaming van Christus, die de kruisdood heeft ondergaan om alle mensen met God te verzoenen". De definitie van het Woordenboek is correct, want in de Bijbel wordt over Christus gezegd:

"... het heeft [de Vader] behaagd, dat in Hem heel de volheid wonen zou, en dat Hij door Hem alle dingen met Zichzelf verzoenen zou, door vrede te maken door het bloed van Zijn kruis" (Kolossenzen 1:19-20).

De Vader van onze Heer Jezus Christus zal elke vijandschap die schepselen tegenover Hem koesteren voorgoed uitbannen, zowel op aarde als in de hemelen. Eén enkel einddoel streeft Hij na: Zijn vijanden veranderen in vrienden. Het kwade overwinnen door het goede. Gelovigen mogen - op beperkte schaal - Zijn navolgers zijn (Mattheüs 5:38-48, Romeinen 12:17-21). Door in hun eigen "kleine hoekje" en tijdens hun korte bestaan vijandschap te beantwoorden met vriendschap. Zó mogen ze kinderen zijn van hun hemelse Vader.

Sommige christenen overtreden de regels van het Woordenboek door toch een meervoudsvorm te gebruiken. "Alverzoeners" is bij hen een denigrerende aanduiding van medechristenen die aan Kolossenzen 1:20 vasthouden. Wat elke gelovige behoort te doen! (Kolossenzen 1:23). Een eretitel die God (of zijn Zoon, Jezus Christus) toekomt wordt als scheldwoord gebruikt om geloofsgenoten in de beklaagdenbank te zetten. Zoals het Woordenboek terecht opmerkt, is er echter maar één Alverzoener (wiens naam met een hoofdletter moet worden geschreven). 
Wie de meervoudsvorm van het woord "alverzoener" gebruikt, schrijft niet alleen slecht Nederlands, maar geeft ook blijk van geestelijke blindheid.

Door over "alverzoeners" te spreken, past men een eretitel van God toe op vergankelijke mensen (vgl. Romeinen 1:23). Onder een schijn van godsvrucht (2 Timotheüs 3:5) misbruikt men de naam van de Schepper en
verduistert de waarheid van het evangelie. Wie zou dáár nu achter zitten....

 Terug naar de startpagina