
Gelovig
Volgens de meeste christenen is Handelingen 16:31 een samenvatting van het
evangelie. In dat Bijbelvers staat: "Geloof in de Here Jezus en u zult behouden
worden".
Maar die boodschap biedt zwakke mensen weinig hoop. Het bericht dat God geloof beloont, is alleen maar "goed nieuws" voor
hoorders die menen dat ze voldoende geloof bezitten. Wie zelfkennis heeft, vraagt zich spoedig af: "Geloof ik
wel écht in de Here Jezus? Is dat gebleken uit mijn daden? Ben ik het
licht dat ik heb ontvangen nooit ongehoorzaam geweest?" Zolang
we de basis van onze hoop in onszelf zoeken, is ons fundament per
definitie wankel. We kunnen onszelf niet uit het moeras trekken. Als
we verheugend nieuws hebben gehoord, geeft niet
ons geloof ons blijdschap of kracht, maar het feit dat we
hebben vernomen! Het goede bericht dat God ons heeft bekendgemaakt, is het
volgende:
"Zo zij u dan bekend, mannen broeders,
dat door Hem u vergeving van zonden verkondigd wordt" (Handelingen
13:38).
God schenkt zondaren vergeving en laat dit door
Christus verkondigen. Die boodschap biedt hoop aan allen
die beseffen dat zij
zondaren zijn en die ernaar verlangen om van zonde te worden bevrijd.
Een zondaar behoort zich niet af te vragen: "Heb ik wel genoeg
geloof?" De goede vraag luidt: "Wat valt er
te geloven?"
Christenen
beweren dat God mensen "om niet" redt en zondaren genade bewijst. Maar ze laten daar meteen op volgen: "Je moet wél geloven!".
Daaruit blijkt, dat ze niet beseffen wat de Bijbel bedoelt met het
woord geloven, of wat genade betekent. Geloof is geen verdienstelijk
werk, geloof staat tegenover werken (Romeinen 3:38, Galaten 2:16, Efeze 2:8-9) .
(ontleend aan: Thomas Erskine, The Unconditional Freeness of the Gospel, Edinburgh 1870,
pp.103-105, in eigen woorden weergegeven)
Terug naar de startpagina